Korte inhoud
De jongeren gaan op zoek naar de eigenschappen van een goede koning of leider. Ze maken daarvoor een profiel van Saul en spelen het spel ‘Wat hoort bij een koning?’.
Doel
- De jongeren kunnen formuleren wat voor persoon Saul volgens hen was. Ze vormen zich een mening over onder welke omstandigheden iemand een goede koning of leider is of niet.
- De jongeren denken na over hoe ze zich volgens God zouden moeten gedragen.
Nodig
- Foto’s van diverse bekende leiders (koningen, presidenten, ministers et cetera);
- Papier en pennen;
- Per deelnemer een kopie van ‘Een echte Messias’;
- Flap-over;
- Stift.
- Per deelnemer een kopie van ‘Profiel van Saul’;
- Liedtekst ‘Een koning naar Gods hart’.
Introductie
Laat de foto’s zien van bekende leiders en vraag aan de jongeren om te vertellen wat zij over deze personen weten. Vraag wat deze persoon volgens hen kan of weet en wat voor leider hij of zij volgens hen is. Is het een goede leider of niet? Waarom?
Verdieping
Vertel de jongeren dat in het verhaal dat je gaat lezen iemand beroemd wordt, maar dat deze persoon zich hier niet bepaald voor aangemeld heeft. Saul gaat op zoek naar ezellinnen en komt terug zonder ezels, maar hij wordt wel gezegend als koning. Hij wordt dus gevonden. Vraag of er een verschil is tussen ontdekt worden door anderen of jezelf als beste aanprijzen.
Lees 1 Samuël 9 tot 1 Samuël 10:8. Vraag de jongeren om te letten op de persoon van Saul. Wat voor persoon is hij? Welke eigenschappen heeft hij? Hoe ziet hij eruit? Laat de jongeren na het lezen van het verhaal kort opschrijven welke indruk ze van Saul hebben gekregen.
Verdeel de groep in twee- of drietallen en vraag iedere groep een profiel van Saul te schrijven. Deel hiervoor de kopieën van ‘Een echte Messias’ en ‘Profiel van Saul’ uit. Natuurlijk kunnen de jongeren het profiel van Saul naar eigen inzicht aanvullen. Vraag of de jongeren per groep hun profiel willen toelichten.
Verwerking
Speel het spel ‘Wat hoort bij een koning?’ Zet hiervoor de stoelen in een halve cirkel, met in het midden een stoel. Vraag wie koning Saul wil zijn. Laat deze in het midden gaan zitten, met het gezicht naar de stoelen toe. Vraag of de anderen ook een stoel willen zoeken; zij zijn de onderdanen van Saul.
Vraag koning Saul om een eigenschap of woord te noemen dat bij het koningschap past. De twee onderdanen links en rechts naast hem moeten een woord zeggen dat hierbij past. De koning kiest het woord dat hem het meest bevalt. De onderdaan die het beste woord zei, wordt de nieuwe koning. Iedereen schuift een stoel op. De ex-koning sluit aan bij de rij, op de lege stoel. Het spel wordt in een hoog tempo gespeeld. Houd als coach bij welke woorden/eigenschappen de jongeren noemen!
Bijvoorbeeld: als de koning ‘leider’ zegt en onderdaan links ‘macht’ en onderdaan rechts ‘belangrijk’ zegt, moet de koning kiezen welk woord hem het meest bevalt. Is het ‘macht’, dan wordt de linkerspeler de nieuwe koning.
Stop als er volgens jou voldoende woorden de revue gepasseerd zijn.
Noteer de woorden die genoemd zijn op de flap-over. Bespreek wat er op de flap-over staat.
- Zijn er bepaalde dingen die de jongeren opvallen?
- Zijn er woorden die ze zouden willen wegstrepen, of toevoegen? Waarom?
- Denken ze dat Saul een goede koning zal zijn, afgaande op de profielen die gemaakt zijn?
- Als God woorden en eigenschappen zou noemen van een goede koning, zouden dat dan dezelfde woorden zijn als die zij hebben genoemd? Zo niet, welke woorden dan wel?
Afsluiting
Vertel (als de jongeren dat nog niet weten) dat het niet goed zal gaan met het koningschap van Saul. Hij trekt uiteindelijk alle macht naar zich toe en trekt zich niets aan van God. Lees de liedtekst ‘Een koning naar Gods hart’ .
